Het Open Boek Texel


< Terug



 

H e t  b a d e n  i n  z e e


P i e t e r  L e o n a r d  v a n  d e  K a s t e e l e



Avondzang aan de reede van Texel 1790
Afkomstig uit : Dichtwerken van Mr. P.L. van de Kasteele, deel 1
Een uitgave van K. Fuhri, 's-Gravenhage 1844



* In de zomer van 1790 bracht Pieter Leonard van de Kasteele enige vacantiedagen door op Texel
   Hij was toen 42 jaar oud, een knap jurist en befaamd als dichter
   Tussen 1782 en 1787 bekleedde hij een functie als pensionaris van de stad Haarlem
   Op Texel genoot hij van de zee


In een korte levensschets geschreven door zijn kleinzoon (opgenomen in Dichtwerken 1, 1844) staat dat hij ging zwemmen in het Eierlandse gat.
Blijkbaar is het hem goed bekomen, hij schreef er tenminste een aardig vers over, dat onder de rubriek Mengeldichten in de bundel is opgenomen.


Het is misschien geen meesterstuk, maar toch opvallend: binnen de Nederlandse romantiek is het waarschijnlijk het eerste gedicht dat over de zee gaat, en dat rechtstreeks vanuit een eigen ervaring van de werkelijkheid is geschreven.



Op! Texelbewoner!
Geen avond ooit schooner
't Loopt alles ons mee
Op! jeugdige knapen!
De zon wil gaan slapen
Komt! baadt u in zee!

Het westelijk luchtje
Doorgolft met een zuchtje
Mijn flodderend haar
Twee zeeën begroeten
Mijn kletsende voeten
Ze omarmen elkaar

Zie 't Noorderzout blinken!
De zon gaat er zinken
Zie ginds in het Oost
De Zuiderzee dartlen
De Maan haar ontspartlen
Zij beeft, en zij bloost

Rondom zich die glansen
Op zee te zien dansen
Hoe lacht dit ons aan!
Wat vreugd! onbeladen
In zee zich te baden
Met zon en met Maan!