Het Open Boek Texel

< Terug



De grindweg naar 't dorp de Koog


Uit: het schrift van Antje Gorter, de dochter van Pacha

(met dank aan mevr. A. Zutphen-Huisman)


1. Hier woont men aan het eenzaam strand,
Een nietig Dorpje met vruchtbaar land.
Maar al is dat Dorpje nog zoo klein,
Zelf wil het toch niet nietig zijn;
Dat is zeer zeker en gewis,
Als er eerst maar een grindweg is !

2. Dan bouwt men huizen als weleer,
En zet er dra een Badhuis neer,
Veel breden straten legt men dan.
't Geeft werk al voor de arbeidsman.
Dat geloof ik zeker en gewis,
Als eerst de grindweg er maar is !

3. De bemanning van de reddingsboot,
Die vormen er een visschersvloot,
Men graaft een haven in het strand,
En ziet er scheepen aangeland.
Dat doet men zeker en gewis,
Als eerst die grindweg er maar is !

4. Dan eens een Tramway of paardespoor,
Men rijd verheugd de straten door.
Een ieder is dan regt verblijd,
En zegt: nu is 't een goeden tijd,
't Is waarlijk zeker en gewis,
Zoodra de grindweg er maar is !

5. Een fraaien schouwburg wonder schoon,
Spant eens de burgerij tot kroon.
Een koffiehuis al met billart,
Dat ook een danszaal wel bevat,
Dan is men vrolijk zeer, gewis,
Omdat er dan een grindweg is !

6. Nog een kerk en school en zoo al meer,
Dan keert de Koog tot leven weer.
En dan gaan ze rijden, blij te moe'
Al naar de theetuin 'Flora' toe.
Dat is wel zeker en gewis,
Als eerst die grindweg er maar is !

7. Nu eindelijk hebben ze 't voor mekaar,
De verwachte grindweg is nu daar.
En de Koog? hij zal haast vergeten zijn,
Want hij is even nietig en even klein,
Maar men is tevreden zeer gewis,
Omdat er nu de grindweg is !